Feuilleton in vier delen. Deel 1

Hilde stond in haar badjas haar haar te föhnen. Met 11 uur wel een beetje aan de late kant. Sinds haar scheiding en het verlies van haar baan, miste ze structuur. Iedere ochtend moest ze een doel verzinnen om haar bed uit te komen. Ook  deze maandagochtend. En waar ze ’s morgens in haar badjas altijd bang voor was, gebeurde. Er werd aangebeld. Gatverdamme, dacht ze. Ga ik met die natte kop in die ouwe badjas opendoen, of doe ik net alsof ik niet thuis ben. Haar nieuwsgierigheid won het en ze hobbelde de trap af.  Voor het raam in de deur stond een onbekende man. ‘Ook dat nog’, lispelde ze, ‘zeker weer iemand die niet weet hoe hij aan de andere kant van de Vecht komt.’ Ze trok de deur open en verontschuldigde zich met een leugentje om bestwil:  ‘Sorry, ik ben een beetje verkouden en kom net uit bed.’ De man lachte begripvol en stelde zich voor als Pieter de Klerk, rechercheur. Hij liet zijn identiteitsbewijs zien en vroeg of hij even binnen mocht komen. Er was die avond ervoor een overval gepleegd in Vreeland, waarbij een alleenstaande vrouw nogal ernstig was mishandeld. Hilde slikte. Ze was zelf ook al vijf jaar alleen. Een overval in Vreeland, het dorp waar nooit wat gebeurde. Shit! Ze liet hem binnen. ‘Als u even aan de bar gaat zitten, maak ik koffie. Ik hoop dat u begrijpt dat ik me in deze outfit ongemakkelijk voel. Ik ga me even fatsoeneren.’ Terwijl ze het espressoapparaat bediende gleed haar ceintuur van haar badjas. Snel bond ze de boel weer bij elkaar. Uit haar ooghoeken zag ze dat De Klerk de krant al had gevonden die nog op de bar lag. Nog een geluk. Vlug keek ze nog even op haar mobieltje dat op het aanrecht lag. Nee, nog geen bericht van haar ‘verse’ vriend Evert, die ze op een datingsite had opgedoken. Er spookte van alles door haar hoofd. Wie was die vrouw.  De meeste alleenstaande vrouwen in de buurt kende ze wel. Ze gaf De Klerk zijn koffie en klom snel de trap op.

Na een paar minuten was ze weer beneden. Het slachtoffer bleek Andrea van der Wal. ‘Ik heb het vermoeden dat u haar kent’, zei De Klerk, ‘ze woont aan de andere kant van de Vecht, ergens achter dat chique sterrenrestaurant.’  Er lag een magazine over huisdieren op haar tafel, dat aan u was geadresseerd. U bent toch mevrouw H. Ham?’ ‘Zeg maar ‘je’ hoor’,  zei Hilde die niet zo van dat vormelijke hield.  ‘Ja, ik ben Hilde en van dat blad, dat klopt. Het was een proefexemplaar. Ik heb niks met dieren en Andrea wel, dus heb ik het aan haar gegeven.  Na onze scheiding  zijn we bevriend geraakt. Op zondagmiddag gaan we vaak een potje kaarten, drinken een wijntje en eten met elkaar. Gisteren toevallig niet, omdat Andrea andere afspraken had. Soms eet haar zoon Julius ook mee, maar meestal is hij met vrienden op stap. Maar wat is er precies gebeurd? Hoe gaat het met Andrea?’ De Klerk wond er geen doekjes om: ‘Niet goed. Er zijn geen sporen van braak. We denken dat ze zelf de deur heeft opengedaan. Wat er precies gebeurde weten we nog niet, maar ze is half bewusteloos op bed, deels ontkleed en flink toegetakeld door haar zoon gevonden. Hij kwam rond middernacht thuis van een schoolfeest en hoorde gekreun uit haar slaapkamer komen.  Hij heeft onmiddellijk de politie gebeld en het ziekenhuis. Onderweg in de ambulance is ze buiten westen geraakt.´

Hilde had behoefte aan een peuk. Gewoon opsteken, dacht ze, het is je eigen huis. ‘Heeft Andrea de dader herkend? Is er iets gestolen?’, vroeg ze met trillende stem. ‘Tja’, sprak De Klerk aarzelend, ‘ze riep een paar keer uw naam ‘Hilde’, vertelde haar zoon. Nu hield Hilde het niet meer. Haar handen trilden. De Klerk zag haar nervositeit:  ‘Gaat het met u – sorry, je?’ Tegelijkertijd keek hij Hilde onderzoekend aan. ‘Kun je me een verklaring geven, waarmee ik verder kan? Mevrouw van der Wal haar computer, iPad en iPhone liggen op het bureau. Daar gaan we straks mee aan de slag. Hilde’s hersenpan draaide op volle toeren, maar ze kon niemand bedenken die Andrea iets zou willen aandoen. Althans geen bekende. De laatste keer dat ze elkaar ontmoet hadden was twee weken geleden, op Koninginnedag. Daar was ze met haar nieuwe vriend Evert – consultant in Kortenhoef – naartoe gegaan. Ze had hem aan Andrea voorgesteld en toen hadden ze samen in de tent bij het Dorpshuis geborreld en eindelijk Cor de barman weer eens gesproken. Net als haar ex Ruud, die inmiddels in Loosdrecht woonde. Ruud had nog steeds een bandje met Vreeland. Hilde vond Vreeland het best bewaarde geheim aan de N201. Enfin, het was in de feesttent super gezellig. Zelf was ze om een uur of acht naar huis gelopen. Oorzaak: drank. Evert, Ruud, Andrea, Julius en nog wat buren hadden het tot elf uur uitgehouden, hoorde ze later.

‘Nee’, zei Hilde tegen De Klerk, ‘ik zou zo gauw geen verklaring weten.’ De Klerk knikte en pakte zijn tas. ‘Vanmiddag gaan we zoals gezegd door haar data heen. Mocht ik nog wat tegenkomen, dan bel ik u zeker op. In ieder geval bedankt voor de koffie!’‘